Italiaantje
Uit Acteren is een Vak 16
"Zullen we anders nog even een Italiaantje doen?" vroeg een van de spelers in de laatste fase van het repetitieproces. Een van de nieuwe spelers kijkt verbaasd, het begrip is hem totaal onbekend. Ik moet daar aan denken terwijl ik mijn nieuwsbrief schrijf. Zo wel heel veel begrippen zijn die voor insiders bekend zijn, maar als je net begint weet je echt heel veel dingen nog niet. Daarom zet ik hier graag een paar begrippen op een rij.
Een Italiaantje is een tekstrepetitie op een manier zoals de Italianen spreken (vlug / automatisch / zonder nadenken). Geen intentie, gewoon tekst ratelen, en vooral heel goed luisteren naar elkaar.
Open doekje is ook zo'n begrip. Dat is het applaus midden in een voorstelling, omdat het publiek iets goed gespeeld of mooi gezegd of gezongen vindt. Er wordt niet gewacht tot het gordijn sluit (wat overigens ook niet bij elke soort voorstelling gebeurt). In het moment laat het publiek zijn waardering al blijken.
Het doek is dan ook het gordijn voor het toneel
Een doorloop is een repetitie van het geheel. De tekst is gekend, de regie is helder, de laatste periode is een tijd van doorlopen om alle afspraken verder in te slijten.
Met een Black out of Blank staan wordt bedoeld voor een zaal toeschouwers op het podium staan en dan niet meer weten wat je moet zeggen. Je bent je tekst vergeten of je weet het even totaal niet meer. Dit kan worden veroorzaakt door overgeconcentreerd zijn. Een black out kan ook donkerslag betekenen.
Een donkerslag is als alle lichten die op het toneel gericht staan in een keer uitgaan.
De coulissen zijn (voornamelijk) zwarte gordijnen of schotten aan de zijkant van het toneel. Toneelspelers die op of afgaan lopen er tussendoor.
Een cue (kjoe) is vaak het woord van je tegenspeler waarop je rekent om zelf te kunnen spreken. Helaas is dit niet een betrouwbaar middel, als de ander 'rommelt' met de tekst kan het gebeuren dat beiden de draad kwijtraken. Het maakt ook dat je in je hoofd blijft zitten (denken), en niet in het contact met de ander. Als je weet waar de scene over gaat, wat je daar in wilt, dan hoeft een cue niet een woord te zijn, maar is datgene wat de ander doet aanleiding om te gaan reageren.
Dit zijn zo een paar voorbeelden van typische vaktaal, die ook soms in andere vakgebieden worden gebruikt, en die goed zijn om te (her-)kennen. Na verloop van tijd worden de woorden vertrouwd. Zo vroeg de verbaasde speler die ik in het begin noemde kortgeleden: "Jongens, nog effen een Italiaantje voor zekerheid?"
Meer voorbeelden van vaktaal zijn o.a. te vinden op de site van acteursbelangen
Mooi toch?
Dingen die ik leer probeer ik ook in mijn lessen in te zetten. Meer weten over mijn lessen? Ga naar workshops en trainingen op mijn website voor een overzicht van het hele aanbod