Ja zeggen.

04 December 2018

pippi

Al van jongs af aan heb ik min of meer de neiging om van alles te denken dat ik het wel al kan, of in elk geval te durven onderzoeken of ik het kan. Ik denk dat ik een goede pippi langkous zou zijn geweest. 

Ik mocht op zwemles. Mijn ouders vonden het erg belangrijk dat wij ons diploma haalden, eerst de a, dan de b, en daarna zouden we het wel redden als we in het water vielen. Niet dat we dicht bij water woonden, maar toch... Op de eerste dag vroeg de zwemjuf wie er al kon zwemmen. Ik had gekeken en zag andere kinderen in het water bewegingen maken die me makkelijk leken. Ik wist zeker dat ik dat ook kon. Dus ik stak mijn hand op. Mijn feitelijke zwem-ervaring wat van het pierenbadje bij ons in de speeltuin. Het "diepe" daar reikte bij mij als 5 of 6 jarige tot aan mijn heupen, het ondiepe was tot iets over de enkels. In het diepe kon ik me prima redden. We noemden het ook "het diepe". Dus mijn hand stak ik op in de overtuiging dat dat zwemmen me prima af zou gaan. Ik mocht meteen in het tweede bad: laat maar zien. Spetterend en imiterend heb ik denk ik iets gedaan wat hen overtuigde, want ik hoefde niet terug naar bad 1. Ik merkte wel dat dit bad, nog niet het echte diepe, wel al dieper was dan ik ooit had gemerkt: tot borsthoogte. Ik had ja gezegd, en ben aan de slag gegaan. Ik heb mijn a en b diploma gehaald, dus met voortschrijdend inzicht moet ik zeggen dat ik het inderdaad wel al kon. Nog niet netjes, nog niet af, maar ik kon mezelf met dat lef wel al redden. Was het lef? Of overmoed? Als ik naar die herinnering terug ga komt vooral het woord "overtuigd" naar boven. Ik leek te weten dat dit goed voor mij was.

In mijn leven ben ik zo vaak situaties tegen gekomen waar ik achteraf moet zeggen dat mijn "ja" misschien wat overmoedig was. Een jaar of 15 terug ging ik lesgeven bij een naschoolse opvang. Acteer/spellessen voor kinderen van 8 - 12. Dat was zo'n JA, die ik echt niet kon overzien. Ik had geen ervaring met die leeftijdsgroep, feitelijk nog niet veel ervaring met acteren en improviseren, dus een vertaalslag maken van mijn ervaringen als volwassene naar lesmateriaal voor kinderen had ik helemaal nog niet gedaan. Toch liep het wel op een of andere manier. Ik heb het 2 jaar gedaan. Was het lef? Overmoed? Ik dacht dat ik het kon, heb enorm getwijfeld tijdens het hele proces, maar achteraf bleek ik het inderdaad te kunnen. 

Diezelfde school vroeg me of ik ook iets had voor de projectweek over pesten. Dat had ik niet, natuurlijk, maar dat onderwerp vind ik wel super belangrijk. In razendsnel tempo ging ik in mijn hoofd alle mogelijkheden af, en toen heb ik gezegd dat ik die nog niet had maar wel ging maken. Ik had nog nooit een voorstelling gemaakt. Ik had nog geen andere acteurs, geen materiaal, alleen maar mijn ja. En de vraag kreeg ik in mei, voor de projectweek van september. Was het overmoed? Lef? Ik ben het aangegaan, heb er een collega bij kunnen vinden, een regisseur (superfijne tijd samen gehad om dit te maken! Denk er nog vaak aan terug). We zijn gaan schrijven, maken, uitzoeken, pesten ontdekken, pesters onderzoeken, personages bedenken en op tijd hadden we een voorstelling van 50 minuten. De impact van de voorstelling in de school werd enorm gewaardeerd: jullie maken bespreekbaar!. Uiteindelijk heb ik met deze voorstelling met twee verschillende collega's ruim 10 jaar scholen bezocht. Omdat ik lef had? Of overmoed?

Ik herinner me dat ik een tijd nogal trots zei: Als ik een vraag krijg zeg ik eerst ja, daarna ga ik kijken naar hoe. Dat is lang mijn manier geweest en ik denk dat in de kern dat nog steeds is hoe ik werk. Inmiddels stel ik het ja iets langer uit, omdat ik me wat meer wil verdiepen in het hoe. Omdat ik graag een goed product neerzet, beter voorbereid wil zijn, valkuilen wil onderzoeken en misschien ook wel meer trots wil zijn op wat ik heb bereikt.

Met name als trainingsacteur wil ik die afweging beter kunnen maken. Als ik een vraag krijg voor een training waar ik geen ervaring in heb dan wil ik het echt eerst onderzocht hebben: is dit een soort training waarin mijn bijdrag effectief kan zijn voor de deelnemers. Ik heb soms nee gezegd, omdat ik mezelf op dat moment nog niet bekwaam genoeg achtte voor de soort training waar ik voor werd gevraagd. En weet je, met voortschrijdend inzicht vind ik dat ook getuigen van lef. Het lef om te staan voor wat je waard bent. Als ik weet dat ik het kan, ben ik van grotere waarde dan wanneer ik denk dat ik het kan. Misschien ben ik daarin een volwassen geworden Pippi Langkous?

Mooi vak toch?

 handtekening-ida 




Plaats een opmerking